Evalutatiebeleid

Het vakantiewerk.

Het vakantiewerk is vooral aangewezen voor leerlingen die zich wel inzetten, maar die het al dan niet wegens bijzondere omstandigheden moeilijk hebben voor één of een paar vakken. Leerlingen die onvoldoendes hebben wegens een opvallend gebrek aan inzet worden wellicht beter (ook) gestimuleerd door een waarschuwing (zie punt 2).

Het vakantiewerk is geen sanctie, geen straf, ook geen "verkapte waarschuwing": het is een studiehulp. De opgave wordt niet lukraak aangeduid, maar wordt met zorg uitgekozen en wel zo dat aan de noden van elke individuele leerling tegemoet gekomen wordt.

De ouders van de betrokken leerlingen worden eind juni naar het oudercontact uitgenodigd en krijgen toelichting bij het vakantiewerk.

Vakantietaken waaruit blijkt dat ze niet (ernstig) werden uitgevoerd, kunnen in september aangevuld worden met een waarschuwing (zie punt 2) voor het betreffende vak. De ouders worden voor eind oktober hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

De waarschuwing

Men kan ervoor opteren bij twijfel toch een positieve beslissing te nemen en de leerling één jaar respijt te geven: de leerling krijgt een "waarschuwing", mag naar het volgende leerjaar overgaan en krijgt één jaar de tijd om een onvoldoende bij te werken. Een waarschuwing zal vooral een afdoend middel zijn voor leerlingen die onvoldoendes hebben wegens een opvallend gebrek aan inzet.

De ouders van de betrokken leerlingen worden eind juni naar het oudercontact uitgenodigd en krijgen toelichting bij de waarschuwing.

Voor eind oktober van het daaropvolgende schooljaar krijgen de ouders van de betrokken leerlingen een brief toegestuurd waarin nogmaals op de ernst van de waarschuwing wordt gewezen.

Tijdens dit schooljaar wordt bij deze leerlingen, indien nodig, regelmatig in het rapport melding gemaakt van de toegepaste remediëring.

Komt er binnen het jaar, ondanks permanent begeleiden en remediëren door de leraren, geen merkbare positieve evolutie, dan kan dit gevolgen hebben op de einddeliberatie en kan het eventueel leiden tot de toekenning van een oriënteringsattest B (eerste en tweede graad) of C (derde graad).